Provinciale huizen

Gedeputeerde Ger Driessen brak vorig jaar al een lans voor de startende huizenbezitter. Met het 1000 woningen plan werden in no time afspraken gemaakt over de bouw van 1000 goedkope starterswoningen verdeeld over geheel Limburg. Vooral de snelheid waarmee de regeling van de grond kwam was opvallend en dwong respect af. (Het is te hopen dat deze werkwijze op meerdere beleidsterreinen wordt gevolgd). Gemeenten en bouwers werkten mee om voor maximaal € 140.000,- aantrekkelijke woningen te bouwen en de meeste woningen zijn inmiddels bewoond.

Natuurlijk valt er hier en daar wel kritiek te beluisteren, zoals het feit dat de starterswoning in gemeenten met veel goedkoop woningaanbod (zoals in de regio Parkstad) de woningmarkt juist op slot zou gooien. Huiseigenaren die willen doorstromen naar een duurder huis maar nu tevergeefs wachten op een startende koper. Waar gehakt wordt vallen spaanders, zullen we maar zeggen. Maar opnieuw doet de provincie van zich spreken. Als eerste provincie in Nederland probeert het team van Ger Driessen via een financiële bijdrage de gemeenten te stimuleren om zich aan te sluiten bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Gemeenten (SVn).

Dit fonds, dat onder voorzitterschap staat van Thom de Graaf, maakt het voor mensen met een bescheiden inkomen mogelijk om toch een eigen huis te kopen. Ex minister Dekker gaf het fonds recent nog een injectie van 40 miljoen euro. De maximale koopgrens bedraagt meestal € 170.000,- en de maximaal te verstrekken renteloze lening € 30.000,-. Na 3 jaar wordt het inkomen opnieuw getoetst en bekeken of men dan wel zelf de rente kan betalen. Op het moment van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst doen een kleine 20 gemeenten in Limburg mee. De gemeenten bepalen zelf de precieze regels en dat is jammer. Buiten een verschil in prijshoogte zou de regeling natuurlijk uniform moeten zijn en zouden ook alle gemeenten moeten meedoen.

Je kunt je natuurlijk afvragen of het wenselijk is dat provincie en gemeenten het eigenwoningbezit op deze wijze stimuleert. Mensen helpen met de aanschaf van een eigen huis, terwijl andere groepen gebruik moeten maken van voedsel- en kledingbanken. Het is de zoveelste regeling en de uitvoering ervan kost altijd weer tijd (en dus geld) voor overheden, juist in een periode dat velen roepen dat de overheid moet bezuinigen en terughoudend moet zijn met nieuwe initiatieven.

Wanneer een zittend huurder met deze regeling in staat wordt gesteld de huurwoning te kopen lijkt dit aardig, maar verdwijnt in feite een goedkope woning uit de huurmarkt. Wanneer echter de regeling gebuikt kan worden als vliegwiel voor meer doorstroming op de huizenmarkt met extra transacties, dan wordt niet alleen de woningmarkt gediend maar de gehele economie. Elke verkoop levert immers extra consumentenbestedingen op in de dienstverlenende sector (banken, makelaar, notaris) maar ook vervolg uitgaven aan verhuizers, woninginrichters, tuincentra etc. kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid en de Limburgse economie. Extra transacties levert de overheid extra overdrachtsbelasting op, waardoor de starterslening zichzelf snel terugverdient. Of je voor- of tegen bent, nu de regeling er eenmaal is, is het zaak dat er door zoveel mogelijk Limburgers gebruik van wordt gemaakt.