Het eigen woningbezit zit in Limburg met 62% ruim boven het landelijke gemiddelde. Nederland houdt met 56% gelijke tred met Denemarken en Duitsland, maar blijft fors achter bij de overige landen van het oude Europa, waar het aandeel koopwoningen ver boven de 60% ligt. Spanje is absoluut koploper met 90%.
Hoewel de Nederlandse consument nog iets te kiezen heeft, geven onderzoeken telkens opnieuw aan dat het grootste deel van hen gaat voor een koopwoning. Met een koopwoning kun je vermogen opbouwen en zijn er meer mogelijkheden om individuele wensen te realiseren. Maar een koopwoning is, zeker in het begin, duurder vanwege de hypotheeklasten en allerlei andere bijkomende lasten en onderhoud. Je moet dus goed weten waar je aan begint. De Nederlandse overheid stimuleert het eigen woningbezit nog steeds, maar de wens om snel 60% te realiseren is min of meer losgelaten. De belangrijkste stimulans blijft vooralsnog de hypotheekrente aftrek, maar specifiek voor de lagere inkomens zijn kostbare regelingen bedacht om mensen een kans op een eigen huis te bieden. De Nationale Hypotheek Garantie (NHG) vergemakkelijkt het verkrijgen van een hypotheek. Verder bestaat al jaren de Wet bevordering eigenwoningbezit, die de uitvoering van een koopsubsidie regelt.
De regeling zat echter wat inkomenseisen en hypotheekmaxima betreft dermate krom in elkaar, dat nog geen 100 kopers per jaar van de regeling gebruik konden maken. Maar per 1 januari 2007 zijn de normen van deze regeling aanzienlijk versoepeld. Als maximum voor een koopsom geldt nu € 159.850,- en als hypotheekbedrag € 171.558,-. Er moet gebruik worden gemaakt van Nationale Hypotheek Garantie en de hypotheekrente moet 10 jaar worden vastgezet. Iemand met een bruto jaarinkomen van € 30.000,- kan nu in plaats van € 145.000,- dus € 171.500,- lenen en een duurdere woning kopen. Met € 80,- per maand aan belastingvrije subsidie wordt dit verschil in maandlast aangevuld. Hoewel elke regeling discutabel is vanwege een prijsopdrijvend effect en de hoge kosten van uitvoering, is het mooie van deze regeling dat deze landelijk geldt. Van de veel jongere starterslening kun je dit niet zeggen.
Gestimuleerd door de landelijk politiek tijdens de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen ging de provincie Limburg voortvarend van start met deze nieuwe regeling, geen subsidie, maar een renteloze lening van maximaal € 30.000,-. De provincie ondersteunt en financiert als aanjager mee, maar het is de individuele gemeenteraad die moet beslissen om wel of niet aan deze regeling mee te doen. En dat is jammer. Besluitvorming op gemeentelijk niveau is tijdrovend en extra kostbaar, temeer omdat elke gemeente eigen, dus afwijkende, voorwaarden kan stellen. Tot nu toe werkt de regeling in een vijftal gemeenten en zijn een tiental nog met de besluitvorming bezig. Geen uniformiteit, maar juist tweedeling dus. Sociale en politieke motieven moeten worden afgewogen tegen de harde cijfers van de woningmarkt. En die spreken voor zich.
Van alle in 2006 in Limburg verkochte woningen waren 4.000 woningen (meer dan eenderde) goedkoper dan € 150.000,-. In de regio Parkstad ligt dit aandeel zelfs boven de 50%. Van de thans te koop staande woningen valt 20% binnen deze prijscategorie. Het is tevens het segment waar de vraag het grootst en de verkooptijd het kortst is. Extra gegadigden als gevolg van een of andere subsidieregeling zullen een prijsverhogend effect hebben, waardoor de starter van straks niets met de kostbare belastinggelden is opgeschoten.