Woningmarkt in de houdgreep

Snapt u nog iets van het gekissebis tussen het Ministerie van VROM en Financiën enerzijds en de Woningcorporaties anderzijds? Twee dominante deelnemers aan het monopoly spel, die de woningmarkt al jarenlang in een kunstmatige houdgreep houden. De overheid lijkt een constante factor, maar bij de corporaties is wel wat veranderd. Tot de jaren negentig behoorden corporaties of woningbouwverenigingen nog tot de oubollige organisaties, veelal in het bezit van gemeenten. Zij verhuurden en beheerden woningen in de sociale, zeg maar goedkope sector. “Het hebben van een kruiwagen” kon de procedure om aan een woning te komen behoorlijk versnellen. Op een moderne bedrijfsvoering hoefde niet te worden gerekend. Het vermogen van corporaties werd beschouwd als maatschappelijk kapitaal, dus van ons allemaal. Daarna kwam de omwenteling. Corporaties werden na betaling van een bruidschat verzelfstandigd, kregen er nieuwe taken bij en mochten aan projectontwikkeling gaan doen. De ene fusie na de andere volgde. Het werden moderne bedrijven gevestigd in fraaie kantoren. De term maatschappelijk bezit begon te vervagen.

Een vicieuze cirkel. De minister van VROM geeft toestemming om de huren met bijvoorbeeld 4% te verhogen. Deze verhoging veroorzaakt alleen al een inflatie van ongeveer 1%. Doordat ook andere kosten stijgen, beginnen werknemersorganisaties hogere lonen te eisen, hetgeen veelal lukt. Gemeenten pikken intussen een graantje mee door allerlei lastenverhogingen door te voeren. De kosten van lonen en materialen gaan stijgen, dus ook de bouwkosten van een woning. Daardoor én omdat er te weinig wordt gebouwd, stijgen de huizenprijzen extra snel. Woningen worden onbetaalbaar en VROM gaat allerlei noodmaatregelen treffen, zoals meer huursubsidie, koopsubsidie en renteloze leningen voor starters. Ook deze grapjes betalen we met z’n allen. Door de sterk gestegen huizenprijzen, steeg het vermogen van de corporaties met vele honderden miljarden. Er wordt zelfs beweerd dat met dat bedrag de staatsschuld in één keer zou kunnen worden afgelost. De beide ministeries hebben kennelijk spijt van de deal van destijds, nu ze zien dat de corporaties op een wel heel gemakkelijke manier veel rijkdom in de schoot werd geworpen. Hoe die vermogens af te romen? De voorlopige claim bedraagt 3 miljard en dat zouden de corporaties in 4 jaar tijd moeten ophoesten, o.a. door een vervroegde invoering van de heffing van vennootschapsbelasting. Tot nu toe betalen de corporaties deze winstbelasting niet over de verhuuractiviteiten. Met dat geld wil de minister 40 wijken opknappen, waarvan er overigens slechts 2 in Limburg gelegen zijn. Voor deze wens, een peulenschil op basis van het totale vermogen van de corporaties, is wel iets te zeggen. Over nog eens 20 jaar weet immers geen mens meer waar het bezit oorspronkelijk vandaan kwam. De discussie over de AZL pensioengelden ligt nog vers in het geheugen en roept vergelijkbare herinneringen op. Corporaties stellen dat zij liever zelf bepalen hoeveel geld en op welke plaatsen zij in de woningmarkt willen investeren en suggereren dat er door deze actie nog minder woningen gebouwd kunnen worden. Deze stelling gaat wel erg ver. Vanwege de ruime reserves zullen corporaties nauwelijks in financiële moeilijkheden komen. Wel zou het jammer zijn als door deze actie Limburgs geld verdwijnt naar de randstad en corporaties hun investeringsplannen voor de Limburgse woningmarkt toch om een of andere reden zouden beperken. En de gevolgen van het maken van minder winst, zult u zich afvragen?  Nou, part of the deal zal wel worden dat volgend jaar de huren weer extra mogen stijgen, wat meer dan de 1,1% van dit jaar. Zo lijkt niemand in staat deze vicieuze cirkel te doorbreken.