Volgens hen zal de gigantische luchtbel, die in de Nederlandse huizenprijzen moet zitten, spoedig tot uitbarsting komen en leiden tot een prijscorrectie. In mijn columns heb ik al vaker aangegeven dat het ondoenlijk is om ontwikkelingen op de woningmarkt exact te voorspellen. Teveel economische factoren spelen een rol. Wel is objectief vast te stellen of er sprake is van een luchtbel, d.w.z. het kunstmatig hoog houden van de prijzen. Prijzen welke immers door de vraag- en aanbodverhouding worden bepaald. Voor sommige delen van Nederland, met name in de Randstad, zou deze stelling best wel hout kunnen snijden. Voor andere regio’s, zoals bijvoorbeeld Limburg, liggen de verkoopprijzen van bestaande woningen veelvuldig onder de kostprijs van nieuwbouwwoningen. Van een luchtbel kan dan geen sprake zijn.
Dat neemt niet weg dat de prijzen van bestaande woningen in Limburg in de toekomst zouden kunnen dalen. Het gevaar dat voor Limburg dreigt komt echter uit een andere hoek, namelijk de bevolkingsontwikkeling en de daling van het aantal huishoudens. Gedeputeerde Lebens liet onlangs in een krantenbericht weten dat banken zich beter op een mogelijke prijsdaling van huizen moeten voorbereiden. De vraag die mij bezig houdt is dan: “Wie is verantwoordelijk voor een dergelijke prijscorrectie?” Zijn dat de banken die overmoedig gefinancierd hebben? Zijn dat de corporaties en ontwikkelaars die onder toeziend oog van gemeenten teveel woningen hebben gebouwd? Is het de provinciale overheid zelf, die te laat op de demografische ontwikkelingen heeft gereageerd? Één ding staat wel vast. Leegstand van woningen gaat zeker gepaard met daling van de prijzen. Alleen een succesvol beleid dat mensen van elders naar Limburg haalt om hier te komen werken, wonen en recreëren zal het dreigende doemscenario kunnen ombuigen. Maar als dat onverhoopt niet lukt is het voor de huiseigenaar goed te weten waar deze straks zijn nota wegens vermogensverlies kan indienen.