Terug naar de ambtswoning

Het feit dat een dertigtal burgemeesters in Nederland tijdelijk met dubbele woonlasten zit,  voor een enkeling aanleiding tot gesjoemel, was voor minister Guusje Ter Horst een argument om te pleiten voor een terugkeer van de ambtswoning. Voor het hebben van een statige, representatieve en toegankelijke ambtswoning is zeker een heleboel te zeggen, maar de argumentatie deugt natuurlijk van geen kant. Los van de vraag of burgemeesters hier massaal op zitten te wachten, in verband met vermogensvorming en belastingaftrek van de eigen woning, wil de minister nu een kleine groep ambtsdragers bevoordelen, terwijl momenteel een grote groep Nederlanders in hetzelfde schuitje zit. De woningmarkt zit nu immers even op slot, maar deze zal dit of volgend jaar ook wel weer aantrekken.

Het aantal gemeenten is de afgelopen jaren in verband met een herindeling met honderden afgenomen. Ook het huidige aantal van 440 zal de komende jaren alleen maar verminderen. Alleen dit feit is al een aardig tegenargument voor het op grote schaal investeren in ambtswoningen op dit moment. De terugkeer van de ambtswoning levert wel een aardige politieke en ambtelijke werkgelegenheid op. Ziet u de maandelijkse commissie- en raadsvergaderingen al voor zich,  waar gedebatteerd wordt en partijen het niet eens kunnen worden is over de vraag welke woning nu gekocht moet worden? Nadat uiteindelijk een beslissing genomen is, beginnen andere commissies over de verbouwing en opknapwerkzaamheden (de verbouwingskosten van de ambtswoning van burgemeester Cohen van Amsterdam bijvoorbeeld bedroegen 10 miljoen euro), de werken moeten natuurlijk openbaar worden aanbesteed. Maanden later kunnen we lezen dat extra krediet wordt gevraagd, omdat de verbouwingskosten met tientallen procenten dreigen te worden overschreden. Gelukkig maar dat de burgemeester elders nog over een eigen woning beschikt en niet op straat hoeft te slapen.  

Burgemeesters hoeven vervolgens geen marktconforme huur te betalen, deze is beperkt tot ruim 10% van hun inkomen. In een goedkope regio kun je tot € 1.000.000 nog wel een aardige ambtswoning kopen, maar in de duurderde gebieden moet eerder op een veelvoud hiervan worden gerekend. Niet moeilijk om uit te rekenen hoeveel dit de burgers extra gaat kosten, niet alleen aan rentelasten, maar ook aan onderhoud, verzekering en onroerende zaak belasting. Maar de investering is toch maar éénmalig hoor ik u zeggen. Dat klopt ook wel, maar na de ambtsperiode van één termijn komt er veelal een nieuwe burgemeester en begint het spel van verbouwen en opknappen weer opnieuw. De kosten van het vergoeden van een paar jaar dubbele woonlasten staan zo te bezien in schril contrast met de vele miljoenen die burgers extra moeten betalen voor het aanschaffen en in stand houden van de ambtswoning. Ik heb de minister wel eens op betere ideeën betrapt.