Bevolkingskrimp en woningmarkt

De bevolkingskrimp in Zuid Limburg en met name in Parkstad kwam afgelopen zaterdag in meerdere artikelen van deze krant aan de orde. De minister van Wonen Wijken en Integratie deed eveneens een duit in het zakje. Enerzijds met een pakket maatregelen voor Nederland ter waarde van € 31 miljoen, anderzijds met een opmerkelijke uitspraak, namelijk dat er geen pogingen meer zullen worden ondernomen om mensen naar de krimpregio’s te lokken.

In de Verkenning Ruimtelijke Opgaven 2020-2040 van 2007 van het ministerie van VROM wordt enerzijds aandacht gevraagd voor de gevolgen van de demografische krimp in de landelijke gebieden, en anderzijds voor de gevolgen van het dichtslibben van de stedelijke gebieden, zeg maar de Randstad. De groei van de bevolking (ca. 2 miljoen) en het aantal huishoudens (ca. 1 miljoen) tot 2040 zal zich voornamelijk afspelen in de Randstad. Dit levert een enorme vraag op naar extra ruimte voor wonen, werken en mobiliteit. In bepaalde delen van Nederland is er dus geld nodig om de groei op te vangen, in andere gebieden juist extra geld om de krimp te financieren en dat is wrang. Je zou verwachten dat bestuurders in dit polderland in staat zouden zijn voor een betere spreiding van economische ontwikkeling te zorgen, maar dat is kennelijk te veel gevraagd.   

Voor Zuid Limburg en Parkstad lijkt de krimp dus een onomkeerbaar gegeven te zijn en ook dat is wrang, temeer daar bestuurders en bedrijven in Zuid Limburg zich enorm inzetten om nieuwe kansen te scheppen voor de regio, door extra werkgelegenheid en dus ook bewoners aan te trekken. De brandingcampagne voor Zuid Limburg, welke vooral het imago van de regio moet verbeteren, is daar een treffend voorbeeld van. Al valt het niet te ontkennen dat de krimp te laat op agenda’s is gekomen, momenteel wordt er op vele fronten hard aan de toekomstvisie gewerkt. De gevolgen van de krimp zijn dan ook niet gering. Sinds het topjaar 1997 is de bevolking in Zuid Limburg met 30.000 gedaald van 636.000 naar 606.000. De grootste daling moet echter nog komen. Voor 2040 wordt een bevolkingsomvang van 460.000 voorzien, een daling van maar liefst 28% ten opzichte van 1997.

Vanzelfsprekend heeft deze krimp voor meerdere sectoren enorme gevolgen. Ondanks een oplopende gezinsverdunning betekent dit dat er minder woningen nodig zullen zijn. Het aantal leerlingen op scholen neemt af, dit betekent minder scholen. Consumentenbestedingen nemen af, waardoor er minder winkelvoorzieningen en dienstverlening nodig zullen zijn. De beroepsbevolking daalt, vanwege de vergrijzing, nog sneller dan de bevolking zelf, dat betekent dat er minder kantoren, bedrijven en bedrijfsterreinen nodig zullen zijn. Er bestaat een reële kans dat bedrijven wegtrekken, omdat er onvoldoende arbeidspotentieel aanwezig is. Last but not least, de daling van inkomsten bij de overheden wordt zo groot, dat deze niet in staat zullen zijn het huidige voorzieningenniveau te handhaven. Plannen om de overheidsuitgaven met 25% te laten dalen zijn nog niet gezien. De vooruitzichten zijn somber, dit neemt echter niet weg dat er zich desondanks volop kansen zullen voordoen, die met volle overtuiging moeten worden gegrepen. Niet alleen de politiek, maar ook organisaties en bedrijven zullen de centrale ligging van Zuid Limburg moeten uitbuiten. Het bewustwordingsproces mag langzamerhand wel als afgerond worden beschouwd. Het is nu tijd voor actie en daadkracht.