De loterij van de OZB

De onroerende zaakbelasting (OZB) blijft een omstreden kwestie, niet in de laatste plaats door de manier en kwaliteit van vaststelling van de waarde van woningen. Deze belasting vormt een belangrijke inkomstenbron voor de gemeenten. Omdat tarieven te pas en onpas worden aangepast om gaten in de gemeentebegroting te dichten, spreekt men in de volksmond graag van een melkkoe. Gemeenten zijn vrij om het OZB-tarief vast te stellen, maar dienen daarbij wel rekening te houden met de stijging van de collectieve lastendruk. Ondanks dit moet de woningeigenaar het opschroeven van OZB-tarieven met lede ogen aanzien en beschouwd dit meer als een onrechtvaardige straf voor spaarzaam en vlijtig gedrag. Sinds kort worden de woningwaarden jaarlijks geïndexeerd op basis van de marktontwikkelingen. Gezien de prijsontwikkelingen tussen de peildata van 1 januari 2008 en 2009 zou je eigenlijk geen schokkende veranderingen in waardering verwachten. In de praktijk blijkt dat echter anders uit te pakken. Diverse eigenaren werden geconfronteerd met waardestijgingen van 10 tot 20%, terwijl er niets aan de woning was gewijzigd. Omdat echter ook tegenovergestelde resultaten worden gezien, namelijk forse waardedalingen, lijkt nog steeds sprake te zijn van enigerlei vorm van willekeur of loterij.

Op landelijke schaal brengt de OZB een paar miljard op, een aardig bedrag zeker gezien het feit dat enkele jaren geleden de gebruikersbelasting werd afgeschaft. De administratieve kosten van uitvoering, indexering, behandeling bezwaarschriften en dergelijke belopen bij elkaar al gauw een paar honderd miljoen euro per jaar. In het kader van een meer efficiënte overheid wordt gezocht naar mogelijkheden om de overheid beter en goedkoper te laten functioneren. De vraag is of op het op een of andere manier mogelijk is de OZB af te schaffen en een deel van de opbrengsten te compenseren, uiteraard, zonder dat dit leidt tot nieuwe administratieve rompslomp. Uitgangspunt is verder dat de lastendruk op een eerlijke manier wordt verdeeld en bij ongeveer dezelfde groepen als nu terechtkomt. Een aardige suggestie hiervoor is om de energieheffing voor gas en elektra lichtjes te verhogen. Over het algemeen zal er zeker een relatie bestaan tussen de omvang van het energiegebruik en grootte cq. waarde van de woning. Ook huurders en bedrijfspanden kunnen dan bij de regeling worden betrokken. Afschaffing van de OZB kan zo een win-winsituatie zijn voor overheid en burgers, omdat miljoenen aan kosten kunnen worden bespaard. Door een wat hogere energieprijs zal ook op energiegebied de aandacht voor besparende maatregelen worden versterkt. Het milieu kan dan als derde partij zegevieren.