De hypotheekrenteaftrek

In het laatste regeerakkoord was afgesproken om het er even niet over te hebben, maar tijdens deze verkiezingsperiode is de beperking van de hypotheekrenteaftrek weer volop in het nieuws. Bovengenoemde afspraak betekende geenszins dat het onderwerp helemaal onder het tapijt was verdwenen. Diverse maatschappelijke organisaties vinden het doodzonde dat er jaren niets is gebeurd, terwijl er te weinig wordt gebouwd, prijzen van huizen, behoudens in 2009, blijven stijgen en starters moeilijk aan bod komen. Los van hervormingen om de woningmarkt beter te laten functioneren, komt in deze crisisperiode een ander item aan de orde, er moet fors bezuinigd en dat op alle fronten. De 20 ambtelijke werkgroepen zijn niet  aan de woningmarkt voorbijgegaan. Langzamerhand wordt ook duidelijk welke definitieve standpunten de politieke partijen innemen. De rechtervleugel is tegen elke vorm van beperking, de linkse partijen doen gevarieerde suggesties om de aftrek in de toekomst te beperken, vooral voor de hogere inkomensgroepen, oftewel het hogere prijssegment. Echt baanbrekend zijn die voorstellen niet. Vaak wordt alleen de kostenpost van 12 miljard renteaftrek in ogenschouw genomen, terwijl niet alle inkomsten uit de woningmarkt, die deze post ruimschoots overtreffen, worden meegenomen. Voorstellen die resulteren in lagere uitvoeringskosten bij de overheid worden node gemist. Bovendien schijnen niet alle politici te  begrijpen dat elke lastenverzwaring bij de burgers, in welke vorm dan ook,  zal leiden tot minder bestedingen en de economie eerder bedreigt dan versterkt.

De fragiele woningmarkt in 2009 maakt dit duidelijk. Er werden 60.000 bestaande woningen minder verkocht. Dit leverde de overheid niet alleen 1 miljard minder overdrachtsbelasting op, maar wellicht nog een groter bedrag aan gemis van inkomsten zoals BTW en vennootschapbelasting, omdat kopers nu eenmaal vele miljarden besteden aan dienstverlening en vervolgaankopen rondom het eigen huis. Het vertrouwen in de economie en woningmarkt is licht herstellende. Hervormingsvoorstellen, die accepteren dat de woningprijzen met 10% kunnen dalen, zijn derhalve uit den boze. Er kunnen voldoende verbeteringen in het systeem worden aangebracht door  aan beide kanten te saneren. Zo kan de renteaftrek best verminderen als gelijktijdig de overdrachtsbelasting, OZB, eigen woningforfait, koopsubsidies e.d. worden afgeschaft. De echte besparing zit hem dan vooral in afnemende uitvoeringskosten bij de overheid. Juist op dit punt blijven de verkiezingsprogramma’s en de hervormingsvoorstellen te vaag. In sommige gevallen worden relatief eenvoudige regels vervangen door nieuwe, veel meer kostende regelgeving. Dat is echt het paard achter de wagen spannen. Kortom, spannende tijden voor de vier miljoen huiseigenaren, potentiële kopers en de tienduizenden dienstverleners die rondom de woningmarkt actief zijn.