Nieuw woningmarktbeleid?

Nu de kiezer heeft gesproken, is het aan de nieuwe regeringspartijen om een stabiel en evenwichtig woningmarktbeleid op tafel te leggen. Zolang hiervan geen duidelijke contouren zichtbaar zijn, moeten we het doen met wat bekend is uit de miljoenennota en het lenteakkoord. Plannen om de woningmarkt vlot te trekken zijn nog niet gesignaleerd. Ja, we weten dat kopers vanaf 2013 minder hypotheekrenteaftrek zullen genieten en dat het leenplafond geleidelijk zal worden verlaagd tot maximaal 100% van de woningwaarde. Huurders met een inkomen tussen 33.000 en 43.000 euro krijgen per 1 juli 2013 te maken met 1% extra huurstijging. Bij huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro kan de extra stijging oplopen tot 5%. Op de huurmarkt worden tevens alternatieve partijen als verhuurder toegelaten, waardoor er meer keuze, lees meer concurrentie, ontstaat. Verhuurders moeten bovendien een extra heffing gaan betalen. Plannen die weinig van doen hebben met een echte hervorming van de woningmarkt, laat staan het vlottrekken daarvan. Het is misschien te kort door de bocht om te stellen dat je de woningmarkt niet vlot had hoeven te trekken als je hem zelf niet eerst op slot had gegooid, maar een paradoxale kern van waarheid zit er wel in.

De aanpassingen voor kopers van woningen zijn zeker niet stimulerend en er eerder op gericht het prijspeil van woningen en de totale hypotheekschuld onder controle te houden. Met de extra huurverhogingen wordt misschien wat meer doorstroming op gang gebracht, maar dat valt nog te bezien. Eerdere plannen om het zogenaamde scheef wonen uit te bannen hebben niets uitgehaald. Extra huurverhogingen zullen voornamelijk leiden tot meer rendement van de verhuurder en omdat rendement en woningwaarde een relatie met elkaar hebben, gaan de waardes van huurwoningen en dus ook van het totale woningbezit omhoog. Dat zullen kopers van huurwoningen merken als ze op enig moment als de crisis voorbij is weer op pad gaan om een woning te kopen. Tot die tijd zit de consument noch de markt te wachten op een massale uitverkoop van goedkope huurwoningen. Het blijft absurd dat corporaties om in nieuwe bouwplannen te kunnen investeren, eerst die goedkope woningen van de hand moet doen. Het zijn starre regels die het onmogelijk maken om een extra financiering te nemen op de gigantische overwaardes van hun bezit. Kortom, wil er sprake zijn van echte hervormingen en stappen vooruit zetten, dan is er werk aan de winkel. Ik begin echter steeds meer sympathie te krijgen voor een alternatief, namelijk om niets te doen. Gewoon de rust laten terugkeren, het consumentenvertrouwen laten herstellen en zien dat woningmarkt en economie weer vanzelf gaan groeien.

Leo van de Pas, woningmarktdeskundige te Heerlen, www.leovandepas.nl