Kopersmarkt

De woningmarkt is zelden in evenwicht. Van evenwicht is sprake als de vraag en aanbod in een vergelijkbare verhouding tot elkaar staan. Vanaf midden jaren negentig tot 2008 was er sprake van een verkopersmarkt. De vraag was groter dan het aanbod en verkopers dicteerden de prijzen en verkoopcondities. In 2007 stonden bijvoorbeeld 120.000 woningen te koop en werden er meer dan 200.000 verkocht. Het aantal maanden dat nodig was om de gehele te koop voorraad te verkopen bedroeg toen ruim zeven maanden. Vanaf 2009 hebben kopers het heft in handen, het aanbod in Nederland is inmiddels opgelopen tot 243.000, terwijl het aantal transacties in 2012 is gedaald tot iets meer dan 117.000. Op basis van dit cijfer vergt het momenteel, zowel in Nederland als in Limburg, 25 maanden om alle te koop staande woningen te verkopen. In Limburg staan momenteel iets meer dan 15.000 woningen te koop. De helft hiervan is goedkoper dan € 200.000. In 2012 werden 5.000 woningen in deze prijsklasse verkocht. De Theoretische Verkooptijd (TVT) bedraagt 18 maanden. In de prijsklasse van 200 tot 300.000 euro staan 4.000 woningen te koop, terwijl er 1.800 werden verkocht. In deze prijsklasse vergt het ruim 26 maanden om al het aanbod te verkopen. In de prijsklasse van 300 tot 500.000 euro staan 3.000 woningen te koop bij een transactievolume van 640. De TVT loopt op tot 55 maanden. In de prijsklasse boven € 500.000 zijn verkoopkansen het meest beperkt. Een aanbod van 1.000 woningen bij een verkoop van 100 stuks. Als de verkoopcijfers niet veranderen, kunnen deze woningen pas over tien jaar allemaal zijn verkocht.

Ongeveer twee derde van alle woningverkopers speelt een dubbelrol, naast verkoper zijn ze ook potentiele koper van een andere woning. De crisis heeft een grote groep dus in de houdgreep, waardoor de woningmarkt moeilijk op gang komt. Vandaar dat de oplossing doorgaans bij de starters wordt gezocht. Echt herstel kan worden geboekt als na de starters ook de doorstromers de draad weer oppakken. De vraag is of starters en doorstromers hun kansen gaan benutten. De mogelijkheden om te kopen worden vaak overdreven negatief belicht. Het is waar dat een annuïteitenhypotheek duurder in maandlast is dan een spaar/aflossingsvrije hypotheek. Ook waar is dat kopers in 2013 minder kunnen financieren. Bij dezelfde koopsom, hetzelfde hypotheekbedrag en de dezelfde hypotheekrente worden de koopmogelijkheden inderdaad beperkt. Kopers kunnen door de prijsdaling echter volstaan met een lagere hypotheek. Omdat ook de hypotheekrente licht is gedaald, blijken kopers in 2013 nog steeds hetzelfde huis tegen vergelijkbare maandlasten te kunnen kopen. Of mensen die stap ook gaan zetten heeft dus niet zozeer met kunnen, maar alles met willen te maken.