Planning woningvoorraad

Het plannen van de woningvoorraad is een taak van de overheid. Hoeveel woningen zijn er nodig, waar kan het beste gebouwd worden, welke woningkwaliteit is gewenst, al deze vragen spelen bij de volkshuisvestelijke taken een rol. In tijd van schaarste lijkt dit een gemakkelijke opgave, maar ook dan is de praktijk vaak weerbarstiger dan gedacht. Schaarste zorgt voor sterk oplopende prijzen, zoals we dat eind jaren negentig hebben kunnen zien. De planning is in tegenstelling tot vroeger veel meer in handen van provincie en gemeenten. In de jaren tachtig was bijvoorbeeld het bouwbeleid er vooral op gericht om leegloop van de steden tegen te gaan. We kennen dit beleid van de grote Vinex wijken die op vele plaatsen zijn gerealiseerd. Voor uitbreiding van de kleinere landelijke gemeente was geen plaats, ook al was dit de wens en in het belang van de plaatselijke bevolking. Jonge mensen uit de dorpen werden zo gedwongen te verhuizen naar de stad. In hun dorp was geen plek meer, mede door de concurrentie van kopers met een dikkere portemonnee uit de stad die zich maar al te graag op het platteland wilden vestigen. Dit beleid, versterkt door de afnemende geboorteaantallen, heeft gezorgd voor de problematiek die vandaag de dag vaak aan de orde is. Minder voorzieningen op het gebied van zorg, sport, onderwijs en winkels, zijn verantwoordelijk voor het feit dat jonge gezinnen wegtrekken of zich minder snel in de dorpen vestigen. Een ontwikkeling die moeilijk te keren lijkt.

Zoals zo vaak kunnen we achteraf constateren dat het gevoerde beleid geen succes was, noch voor de Vinex wijken, noch voor de leefbaarheid op het platteland. Een correctie is niet aan de orde. De nieuwbouwplannen voor de komende jaren liggen in grote lijnen vast. Door de groei van de eenpersoonshuishoudens neemt het totaal aantal huishoudens in alle Limburgse gemeenten voorlopig nog wel toe. Voor geheel Limburg wordt tot 2025 een stijging van ruim 20.000 huishoudens verwacht. Rond dat tijdstip zal in enkele gemeenten in Zuid Limburg de eerste daling optreden. Uiteraard zullen ook deze prognoses nog meerdere malen worden bijgesteld. Meerdere factoren zoals economie en werkgelegenheid spelen immers een rol. Voor de gemeenten betekent dit dat de woningvoorraad nog kan worden uitgebreid, dit los van de sloop en vervanging van verouderde woningen. De vergrijzing en het langer zelfstandig blijven wonen van mensen vraagt immers om een andere woningkwaliteit. De energieaspecten worden steeds belangrijker, omdat energiekosten een steeds groter deel van de woonkosten opslokken. Werkgelegenheid en bouwactiviteiten zullen dus blijven, ook in Limburg. Een zorgvuldige planning blijft van eminent belang.