Uitstekend eerste halfjaar 2015 Nederlandse woningmarkt

Uitstekend eerste halfjaar 2015 Nederlandse woningmarkt

De Nederlandse woningmarkt heeft een prima eerste half jaar achter de rug. In de eerste 6 maanden van 2015 werden door het Kadaster 75.249 woningtransacties geregistreerd, een stijging van 19,4% in vergelijking met dezelfde periode in 2014. De gemiddelde koopsom steeg in deze periode met 2,9% tot € 224.700. Dit blijkt uit een analyse van Woningmarktcijfers.nl.

Transacties per maand, kwartaal en woningtype

In de grafiek met het aantal transacties per maand is de positieve ontwikkeling ten opzichte van 2013 en 2014 goed te zien. De grafiek met de ontwikkeling per kwartaal maakt de oplopende kwartaaltrend gedurende het jaar goed zichtbaar. Alleen in 2012 was deze trend om duidelijke redenen verstoord. Op basis van de huidige ontwikkeling kunnen in 2015 ca. 175.000 transacties worden verwacht. Het marktaandeel per woningtype is vrij stabiel.


Gemiddelde koopsom stijgt met 2,9%

De eerste zes maanden van 2015 laat een stijging van de gemiddelde koopsom zien van 2,9%. In vergelijking met het gehele jaar 2014 blijft de stijging beperkt tot 1,1%. Bij de prijsontwikkeling per kwartaal zijn de verschillen van de diverse prijsindexen goed zichtbaar. De NVM mediaan prijs ligt structureel ca. € 10.000 onder het niveau van de kadasterkoopsom, maar het verschil loopt het laatste kwartaal terug. De NVM prijzen hebben ongeveer een kwartaal voorsprong op de kadastercijfers en vormen daardoor een goede indicatie van de gemiddelde koopsom van het Kadaster voor het derde kwartaal. De Prijsindex Bestaande Koopswoningen van het CBS en Kadaster blijven zoals gebruikelijk ver achter op de koopsomontwikkeling absoluut.


Ontwikkelingen op provinciaal niveau

De provincie Drenthe is tot nu toe de grootste stijger, zowel wat het aantal transacties betreft ( 23,8%) als ook de koopsomstijging ( 4,6%). Ook in Groningen en Noord Holland is de stijging op beide onderdelen bovengemiddeld. In Zeeland en Friesland blijft de stijging van de transacties beperkt tot 9 resp. 11,6%. De kleinste koopsomstijging zien we in Overijssel en Zuid Holland. In vergelijking met het gehele jaar 2014 zien we in Overijssel en Zuid Holland een kleine koopsomdaling.


Aandeel oudere kopers stijgt

De afgelopen jaren is een afname van het aandeel jongere kopers te zien tegenover een stijging van het aantal kopers vanaf 45 jaar. Ook in de eerste helft van 2015 zien we deze trend doorlopen. De groep 45 heeft nu een aandeel van ruim 30%.

Woningaanbod en theoretische verkooptijden nemen af

De voorraad te koop staande woningen is in het tweede kwartaal met 1.000 stuks licht gestegen. De meting is een resultaat van het gemiddelde aanbod gedurende de maanden april t/m juni. Door de stijging van het aantal transacties neemt de theoretische verkooptijd (TVT) ook in het tweede kwartaal. De TVT berekent het aantal maanden die nodig zijn om het gehele woningaanbod te verkopen op basis van het aantal transacties van de laatste 12 maanden. De TVT bedraagt nu 15 maanden, het laagste niveau sinds 2009. In de laagste prijsklasse is 12 maanden nodig om het aanbod te verkopen. Boven de € 500.000 zijn gemiddeld 28 maanden nodig.

Download hier het persbericht incl. alle grafieken

Een andere kijk op leegstand

De leegstand van woningen in Nederland wordt door het CBS in kaart gebracht. Uitgangspunten hierbij zijn enerzijds de Basisadministraties Adressen en Gebouwen (BAG) en daarnaast de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). In Nederland staan ongeveer 7,5 miljoen woningen. In de Gemeentelijke Basis Administratie kan worden vastgesteld op welke adressen geen bewoners staan ingeschreven. Volgens deze door het CBS gebruikte methode stonden in 2013 ruim 408.000 woningen leeg, wat neerkomt op 5,5 procent van de woningvoorraad. Woningen staan na een verhuizing altijd wel even leeg, sommige woningen worden verbouwd of worden gesloopt. Een bepaalde leegstand is er dus altijd. Deze zogenaamde frictieleegstand wordt geschat op 2 procent. Als het leegstandpercentage veel hoger is, kan dit duiden op een woningoverschot. Bij een woningtekort zou de leegstand immers zeer laag zijn en verhuisperiodes wellicht nog worden ingekort.  Leegstaande woningen zijn lang niet altijd beschikbaar voor de woningmarkt. Er zitten tweede woningen voor eigen gebruik bij, woningen die tijdelijk zijn verhuurd et cetera. In de provincie Limburg zien we een leegstand van iets meer dan 6 procent, maar er zijn gemeenten zoals Maastricht, Gulpen Wittem en Vaals waar de leegstand meer dan 10 procent bedraagt. Dergelijke grote verschillen roept de vraag op of de kwaliteit van de meting wel op orde is. De vastgoedsector heeft daar al langer twijfels over. Een juiste meting is belangrijk, want leegstand vormt input voor het woningmarktbeleid. Hoeveel woningen zijn er nodig, wat moet worden gesloopt en hoeveel kunnen er worden bijgebouwd?

Wat de vastgoedsector al langer vermoedde werd onlangs bevestigd, de leegstand is minder groot dan gedacht. Dit blijkt uit een recent onderzoek van het CBS.  Aan de hand van het energieverbruik heeft men bekeken of woningen wel of niet in gebruik zijn. En wat blijkt nu: bij bijna de helft van de 180.000 langdurig (langer dan 1,5 jaar) leegstaande woningen blijkt sprake te zijn van een zodanig hoog energieverbruik dat permanente leegstand onwaarschijnlijk moet worden geacht. Vermoedelijk zijn deze woningen dan ook niet langer beschikbaar voor bewoning door anderen. Aannemelijk is dat deze situatie ook onder de overige leegstaande woningen zal voorkomen. De werkelijke leegstand, die van belang is voor de planning van de woningvoorraad, is dus minder groot dan gedacht. Andere prognoses van het CBS, die over de ontwikkeling van het aantal huishoudens gaan, voorspellen immers nog tot 2020 een groei van 400.000 huishoudens in Nederland. In Limburg is er eveneens nog sprake van een kleine stijging. Dat is goed nieuws voor de bouwsector en de productie van nieuwbouwwoningen die de laatste jaren ver beneden de maat is gebleven.