Steeds meer particuliere woningverhuur

column Vastgoedactueel

Volgens cijfers van het CBS zijn er alleen al in 2017 bijna 100.000 woningen voor particuliere verhuur bijgekomen. Uit een onderzoek van het Kadaster blijkt verder dat de particuliere verhuur van de woningen de laatste 10 jaar is gestegen en wel van 2 naar 3%. De groep Nederlanders die een recreatiewoning in ons land bezit stijgt eveneens.

De koop- en huursector vormden in het verleden wel vaker een soort van communicerende vaten. Tijdens economische gezonde perioden was de druk op de koopwoning het grootst, in tijden van crisis kwam er extra druk op de huursector te liggen. De laatste jaren zien we in bijna alle segmenten enorme tekorten op de woningmarkt, koopwoningen maar ook huurwoningen in de vrije sector. Koopwoningen die door particulieren worden gekocht om te verhuren voorzien dus enerzijds in een behoefte, maar zullen anderzijds de koopmarkt enigszins verstoren. Daarnaast worden er nog altijd woningen door corporaties en beleggers verkocht aan particulieren voor zelfbewoning. Per saldo groeit het eigenwoningbezit nog steeds en bedraagt momenteel meer dan 60%.

De geschetste ontwikkelingen zijn om een aantal redenen goed te verklaren. De roep om meer huurwoningen in de vrije sector valt niet eenvoudig via nieuwbouw te realiseren. Procedures voor nieuwe plannen zijn te lang en met een groot tekort aan vaklieden valt niet licht een inhaalslag te maken.

Aan de andere kant is daar een grote groep Nederlanders die beschikt over spaargeld. Spaargeld dat de laatste jaren op de bank geen cent opbrengt. Het is niet verwonderlijk dat na het aantrekken van de woningmarkt vanaf 2015 veel mensen de kans aangrepen om voor een relatieve lage prijs een of meerdere woningen aan te kopen en deze voor verhuur aan te bieden. Naast een behoorlijk direct rendement ook nog kans op waardestijging in de toekomst! Een kwestie van marktwerking en gezond ondernemerschap lijkt mij, waar weinig tegen in te brengen valt.

Je leest het niet met zoveel woorden, maar in de ondertoon klinkt toch wel enigszins door van, kan dat allemaal zomaar? Een particulier met een of twee woningen is nog tot daaraan toe, maar die kleine groep particuliere beleggers met honderden woningen in eigendom, die moeten we  hun beleggingssucces toch misgunnen! We gaan het dan excessen noemen en vinden dat de marktverstoorders met een of andere fiscale regeling gestraft moeten worden. Je ziet dit wel vaker in Nederland, een falend beleid (de woningvoorraad is immers niet op peil) moet dan met kunstgrepen worden bijgesteld. Het is ook nooit goed.      

Leo van de Pas

Dilemma’s van de koopstarter

Column Vastgoedactueel

Starters hebben het moeilijk op de koopwoningmarkt. Op zich is dat niet nieuw. Starters hebben het altijd moeilijk gehad op de woningmarkt. Pas afgestudeerd, studieschulden, een startende carrière: de koopstarter lijkt nauwelijks een kans te hebben; starterswoningen, -leningen en schenkingen van ouders ten spijt.

De twee jongste groepen kopers (t/m 24 en 25-34 jaar) waren in 2013 nog goed voor 53% van alle transacties. In het eerste kwartaal van 2019 is hun marktaandeel geslonken tot 44%. Duidelijk is dus dat jonge kopers zich momenteel minder manifesteren dan enkele jaren geleden, maar nog steeds wel dominant aanwezig zijn. Voor een groot deel zal dit met de uit de hand gelopen prijzen te maken hebben. In 2014 kende 56% van alle transacties een koopsom beneden de €200.000. Anno 2019 is dit percentage gedaald tot 28%.

Jonge kopers zijn wel in staat meer te betalen. In 2013 legde de jongste kopersgroep gemiddeld €167.000 op tafel voor een koopwoning. In het eerste kwartaal van 2019 is de koopsom voor deze groep uitgekomen op € 220.000, 35% meer dan in 2013. Bij de groep 25-34 jaar stijgt de gemiddelde prijs van €205.000 naar €289.000. Deze groep betaalt zelfs ruim 40% meer dan in 2013. In vergelijking hiermee doet de 65-plusser het wat rustiger aan. De gemiddelde koopsom voor deze groep stijgt met 28%. De groep 35-44 jaar betaalt gemiddeld de hoogste koopsom, in het eerste kwartaal van 2019 bijna €345.000.

Interessant is ook om het koopgedrag per leeftijd af te zetten tegen de bevolkingsomvang. De jongste kopersgroep (20-24 jaar) maakt ongeveer 6% uit van de totale bevolking (de leeftijd tot 20 jaar zijnde 21% laten we hier buiten beschouwing). Daarna is de bevolkingsomvang per 10-jaarsgroep gemiddeld 13%. Van alle inwoners is 19% ouder dan 65 jaar. 

Analyse van cijfers levert dus een gemêleerd beeld op. Het lijkt erop dat jongeren de koop even uitstellen. Tegen de prijsstijgingen van de afgelopen jaren is echter moeilijk op te sparen. Langer in de huurwoning blijven wonen is doorgaans geen aantrekkelijke optie. Startersregelingen mogen dan op het eerste oog lijken te helpen, uiteindelijk werkt dit een verdere prijsstijging in de hand. Los van het extra woongenot in een eigen woning is het financiële plaatje op de lange termijn voor de koper gunstiger. Hoe eerder de start in een koopwoning gemaakt kan worden, hoe beter de wooncarrière zich kan ontwikkelen.

Leo van de Pas